30644 |
tamponeerborstel |
tamponeerborstel:
tɛmponērbø̄štǝl (Q032p Schinnen)
|
Langwerpig rechthoekige borstel, meest van blank varkenshaar, met gebogen handvat of steel die wordt gebruikt om bij mat verfwerk de strepen van de verfkwast weg te nemen. Om dit te bereiken wordt met de borstel gelijkmatig op het vers geverfde werk gedopt. [N 67, 38; div.]
II-9
|
30739 |
tamponeren |
tamponeren:
tɛmponērǝ (Q032p Schinnen)
|
Bij mat verfwerk met een tamponeerborstel in de verf doppen.om de strepen van de verfkwast weg te nemen. Zie ook het lemma 'Tamponeerborstel'. [N 67, 80b]
II-9
|
30615 |
tamponneerverf |
tamponneerverf:
tɛmpǝnēr[verf] (Q032p Schinnen)
|
Verf die met een tamponneerkwast kloppend wordt aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 24]
II-9
|
17760 |
tand |
tand:
tandj (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen),
tànt (Q032p Schinnen)
|
tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
tenj (Q032p Schinnen)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
18732 |
tandenstoker |
tandensteker:
tèngsjtéékər (Q032p Schinnen),
tandenstoker:
tanjestöaker (Q032p Schinnen)
|
een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tandjpien (Q032p Schinnen)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
17622 |
tandvlees |
raak:
raken (Q032p Schinnen)
|
Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)]
III-1-1
|
20357 |
tante |
tant:
tant (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
tante [SGV (1914)] || tante; Bestaan er verschillende woorden voor een tante van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
32329 |
tapgat |
taplok:
taplǭk (Q032p Schinnen)
|
Het gat in de bodem van een biervat waar men de tapkraan in slaat. Zie ook het lemma ɛaansteekgatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48d; A 36, 3c]
II-12
|