24004 |
ten doop houden |
ten doop houden:
ten duip hawte (Q032p Schinnen)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19253 |
ten einde brengen |
afmaken:
aafmaake (Q032p Schinnen),
aafmake (Q032p Schinnen),
aafmáákə (Q032p Schinnen)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23638 |
ten offer gaan |
de offergang doen:
de offergank doon (Q032p Schinnen),
de offergang maken:
d`n offergank make (Q032p Schinnen)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
bediend zijn:
bedeend (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (Q032p Schinnen),
dęi̯m (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
tepel:
tepels (Q032p Schinnen),
tepələ (Q032p Schinnen),
tet:
tet (Q032p Schinnen)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]borsttepels [N 10c (1995)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)]
I-12, I-9, III-1-1
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dęi̯m (Q032p Schinnen)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
mam:
mam (Q032p Schinnen)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nao de begrafenis gaon (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
noa de begrafenis goan (Q032p Schinnen)
|
ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
begrafenis:
begrafenis (Q032p Schinnen),
begraven:
begrave (Q032p Schinnen),
de kist aflaten:
de kies aaflaote (Q032p Schinnen)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30594 |
terpentijn |
terpentijn:
tɛrpǝ(n)tīn (Q032p Schinnen)
|
Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.]
II-9
|