e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: doofkleed (Chèvremont), luier (Chèvremont), pisdoch (Chèvremont), zeeverlepsje (Chèvremont) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
[falie] sluier: sléjer (Chèvremont), voile (fr.): vool (Chèvremont) sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
aaks aaks: aks (Chevremont) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aambeeld amboss: ambos (Chevremont) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aan het front aan het front: an ǝt frǫnt (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) [N 95, 474; N 95, 927; N 95, 398; monogr.] II-5
aandeel, part klats: kletsj (Chèvremont), koop: koof (Chèvremont), portion (du.): portsiejoeën⁄ (Chèvremont), rantsoen: ratsiejoeën⁄ (Chèvremont) portie III-4-4
aangeschoten aangedronken: Hee is e bis-je aa¯jedrónke  aa’jedrónke (Chèvremont), een schwips (du.) haan: Inne sjwieps han: aangeschoten zijn Verklw. sjwieps-je  inne sjwieps han (Chèvremont) aangeschoten III-2-3
aangetrouwd aangetrouwd: aa’jetrouwd (Chèvremont) aangetrouwd III-2-2
aanhangkap voorhangkap: vyrhaŋkap (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363] II-5
aanhitsen aanheksen: aa’hekse (Chèvremont) aanhitsen III-2-1