19975 |
aanhitsen |
kissen:
Veldeke
kiesje (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21119 |
appels van de boom schudden |
schudden:
Veldeke
sjödde (L381p Echt / Gebroek)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
19978 |
blaffen |
blaffen:
blaffe (L381p Echt / Gebroek),
Veldeke
blaffe (L381p Echt / Gebroek)
|
blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17691 |
blazen |
blazen:
Veldeke
blaoze (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21009 |
bolster van een noot |
schaal:
Veldeke
sjaal (L381p Echt / Gebroek)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20661 |
bonenkruid |
bonenkruid:
Veldeke
boeanekroed (L381p Echt / Gebroek)
|
Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
Veldeke
bössel (L381p Echt / Gebroek)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20895 |
dadel |
dadel:
Veldeke
dadel (L381p Echt / Gebroek)
|
De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20663 |
dragon |
dragon:
Veldeke
dragon (L381p Echt / Gebroek)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20131 |
een hond vleien |
vleien:
Veldeke
vleije (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|