e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(kleine) zelfstandige zelfstandige: kleine zelfstandige (Hoepertingen) Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)] III-3-1
(met) het hoofd stoten botsen: botse (Hoepertingen) Het hoofd stoten (botsen, knotsen). [N 109 (2001)] III-1-2
(zich) bukken (zich) bukken: boeke (Hoepertingen) Bukken, zich bukken ((zich) buigen) [N 109 (2001)] III-1-2
<naam> <naam>: noamdag (Hoepertingen) feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken] [N 112 (2006)] III-3-2
[falie] voile (fr.): vol (Hoepertingen), ZND35,010b: Iedereen.  vool (Hoepertingen) falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[kazak] kazak: kəzak (Hoepertingen) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: over juiste betekenis bestaat geen akkoord  kazəvɛk (Hoepertingen) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
aalmoes aalmoes: ālmus (Hoepertingen), āləmus (Hoepertingen) aalmoes [ZND 01 (1922)] III-3-1
aambeeld aanvilt: ǫwǝnvijlt (Hoepertingen) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aambeien speen: speen (Hoepertingen) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)] III-1-2