e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(iets) zich niet aantrekken niet aantrekken: dji moet oeg da ni oentrekken (Heers) Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)] III-1-4
(persoon met) bleek, flets gezicht ziek gezicht: zik gezieg (Heers) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
<naam> <naam>: en noamfes (Heers), feest: jomant ze fes vieren (Heers), feest vieren: jomant ze fes vieren (Heers), patroon: patraun vieren (Heers), patroon vieren: patraun vieren (Heers) Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] || Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)], [ZND 32 (1939)] III-3-2
[falie] hoofddoek: ZND35,010b: Enkel gedragen door een paar oude vrouwen.  hyduk (Heers), hoofdneusdoek: ZND35,010b: Sommige oude vrouwen dragen hem nog wel ten teeken van rouw.  huidnuisdoek (Heers), voile (fr.): ZND35,010b: Wordt nog algemeen gedragen.  vòl (Heers) falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: Damesblouse.  kazevek (Heers), Een soort blouse gedragen door vrouwen van jaren.  kazwek (Heers) Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)] III-1-3
aaks aaks: aks (Heers), ǫks (Heers), bijl: bē̜l (Heers) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalmoes aalmoes: alemu[ə}s (Heers), ⁄n almoes (Heers) aalmoes [ZND 32 (1939)] III-3-1
aalmoezenier aalmoezenier: almoezenier (Heers) Een priester die belast is met de zielzorg van een bepaalde klasse of groep van mensen [aalmoezeneer]. [N 96D (1989)] III-3-3
aambeeld aanbeeld: hoǝmbēlt (Heers), õ̜nbīl (Heers), aanvilt: ē̜nvīlt (Heers) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aan de leg zijn leggen: lęgǝ (Heers) Gezegd van kippen als ze in de legperiode zijn. [N 19, 50a; monogr.] I-12