e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
banden pezen: pēzǝ (Heerlerheide) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandgalerij bandstrek: bantštrɛk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Galerij waarin het transport met behulp van een transportband plaatsvindt. Een bandgalerij kan zowel een aanvoer- als een afvoergalerij zijn (Lochtman pag. 58). [N 95, 376; monogr.] II-5
bandschort met borststuk scholk: schjolk (Heerlerheide), scholk (Heerlerheide), scholk met helpen: met schouderbanden  scholle mit helpe (Heerlerheide) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
bang schouw: dè is sjūū (Heerlerheide) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
bangerik bange zeikerd: bangə zèèkərt (Heerlerheide), floeperik: floeperik (Heerlerheide), schijthuis: ei sjiethoes (Heerlerheide), schiethoes (Heerlerheide), sjīē‧thōēs (Heerlerheide), zeikerd: zèèkərt (Heerlerheide) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
bankbiljet biljet: biljet (Heerlerheide), briefje: breefke (Heerlerheide), e breefke (Heerlerheide) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
bankwerker bankwerker: baŋkwerkǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), schlosser: šlø̜sǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [monogr.; N 95, 147] II-5
bedevaart bedeweg: eine beeweeg (Heerlerheide) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis stallen: štɛl (Heerlerheide) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
beek molenbeek: myǝlǝbęjk (Heerlerheide) [Coe 16; Grof 30; Jan 97 add.; Jan 94 add.; Jan 92 add.; Vld] II-3