e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
altaar altaar (<lat.): aop tən altaor (Rekem), op den altòr (Rekem), op t altaor (Rekem) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
ambtenaar bediende: bǝdēndǝ (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Eisden]) Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.] II-5
andijvie andijve: andieve (Rekem, ... ), andijvie: andīvi (Rekem) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: a.ŋǝl (Rekem), aŋǝl (Rekem) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Rekem, ... ) angel [Willems (1885)] || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok engel: ət lujt tən ɛŋəl (Rekem), engel des heren: de engel des heeren slait (Rekem), den ènkel des hieren loeit (Rekem) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
anjelier groffiaat: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  groffejōͅt (Rekem), jonkertje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  jøŋkərkəs (Rekem) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) groffiaat: 2x  groffiaat (Rekem), jonkertje: -  jŏnkerkəs (Rekem) tuinanjer III-2-1
anker anker: aŋkǝr (Rekem) Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9
appel, algemeen appel: appel (Rekem, ... ), apəl (Rekem, ... ), apələ (pl) (Rekem) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] [ZND m] I-7