e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrijpen begrijpen: ⁄t vas heubbe begreepe (Vlijtingen) met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begrip (Vlijtingen) het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] III-1-4
bek muil: WLD ui = zonder j om te eindigen  muil (Vlijtingen) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] III-4-2
bekendmaken uitbellen: ootbelle (Vlijtingen) officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)] III-3-1
bekeuren krijgen: kregen (Vlijtingen) beboeten [ZND 36 (1941)] III-3-1
bekvechten ruzing maken: rijzing moake (Vlijtingen) ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)] III-3-1
bemesten mesten: męstǝ (Vlijtingen) De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.] I-1
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): (= benauwd).  benaad (Vlijtingen) drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] III-4-4
bengelen bommelen: bommele (Vlijtingen) Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)] III-1-2
benieuwen benieuwd zijn: ich bin benĕwd (Vlijtingen) zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)] III-1-4