e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterhuis achteruit: in \'nen achteroet had-er zien wirkplaats  achterōēt (Roermond) achterhuis III-2-1
achterklauw bijschoen: bišōn (Roermond) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterknie hees: hēs (Roermond) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achternaafband band: bantj (Roermond) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterste gat: gaât (Roermond), kont: kontj (Roermond) [N 10c (1961)] III-1-1
achteruit terug: trȳk (Roermond), vrij: vrie:j (Roermond) open plaats achter de keuken || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruitgaan achteruitgaan: achteroetgaon (Roermond), wijken: wieke (Roermond, ... ) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2
achteruittrappen houwen: hǫu̯ǝ (Roermond), slaan: šlǭn (Roermond) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwerk achterwerk: achtərwerk (Roermond), bats: bats (Roermond), batterij: batterie (Roermond), bodem: baom (Roermond), gat: gát (Roermond), kont: konjtj (Roermond), kontj (Roermond), kōntj (Roermond), poeperd: poepərt (Roermond), reet: reet (Roermond), rét (Roermond), snuits: šnàts (Roermond), stinkerd: stinkerd (Roermond), vot: vot (Roermond, ... ), vŏt (Roermond) [N 10c (1961)]Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
achterwiel van een fiets achterrad: achterraad (Roermond), agtərraat (Roermond) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1