e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q259p plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenlicht overlicht: overlicht (Lontzen) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
braambes bramelen: broͅmələ (Lontzen) braam(bessen) [RND] III-4-3
braambessen bramelen: bromǝlǝ (Lontzen) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik bramelstruik: brommelstruch (Lontzen), bramen: briem (Lontzen) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
braden braden: braden  brone (Lontzen) vlees braden en vlees bakken [ZND 22 (1936)] III-2-3
braken braken: [gewoon]  breieke (Lontzen), erom komen: [finger] -> sem. toel. !!  et is mich alles eröem kchome (Lontzen), kotsen: [plat]  kotse (Lontzen), overgeven: [omschreven]  uoverjeäve (Lontzen) geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] III-1-2
branden brennen: brɛnə (Lontzen) branden [ZND 01 (1922)] III-2-1
brandhout kleinhout: klee hoot (Lontzen) [ZND 22 (1936)] I-7
brede landweg allee: alęi̯ (Lontzen) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breien strikken: hoese schtrikke (Lontzen), hose stricke (Lontzen) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3