e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijwaterkwast wijwaterskwast: wiejwaterskwast (Koningsbosch) De wijwaterkwast. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwatervat wijwatersteen: wiewatersteen (Koningsbosch) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerplaat (Koningsbosch) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk wijzers: wiezers (Koningsbosch) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wimper plimp: Oudere generatie.  plùmpə (Koningsbosch) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
windluiken, waterdeuren stormluiken: stǫrǝmlūkǝ (Koningsbosch) De luiken in de kap van de molen aan weerszijden van de askop. De luiken kunnen worden verwijderd waardoor de mogelijkheid ontstaat askop en roeden te bereiken voor inspectie en onderhoud. Zie ook afb. 28. [N O, 31a; A 42A, 60] II-3
winkel winkel: u wìnkel hebbe (Koningsbosch) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkel drijven winkel hebben: u wìnkel hebbe (Koningsbosch) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winterkoninkje winterkoninkje: winjtərküəningske (Koningsbosch) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
winterwortelen moren: mūǝrǝ (Koningsbosch) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5