e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L432a plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonte kraai zaadkraai: zāòdkrāō (Koningsbosch) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
boomleeuwerik heilieverik: heijliəvərik (Koningsbosch) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1
borst borst: bǫrš (Koningsbosch) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3
borsten borsten: brost (Koningsbosch), memmen: mem(me) (Koningsbosch) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
boter botter: botǝr (Koningsbosch) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
bouwland veld: vɛljtj (Koningsbosch) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovenkant van het brood korst: kuš (Koningsbosch) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenlip bovenlip: bòəvəlùp (Koningsbosch) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenverdieping boven: bove (Koningsbosch) Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] III-2-1
braaf braaf: braaf (Koningsbosch) braaf [DC 02 (1932)] III-1-4