e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aswoensdag asselegoensdag: Asjelegoonstig (Brunssum) Aschwoensdag [SGV (1914)] III-3-3
atelier werkhuis: wirkus (Brunssum) de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1
augurk komkommertje: WLD  komkummerkus (Brunssum) Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)] I-7
auto wagen: waagn (Brunssum) een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)] III-3-1
autoped voetrad: voetrad (Brunssum) Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] III-3-2
averechts, achterstevoren verkeerd: vurkierd (Brunssum) niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4
avondmaal avondbrood: aevend brood (Brunssum), oambrood (Brunssum, ... ), avondeten: aovendéétə (Brunssum), oavəndèəte (Brunssum), avondsbrood: aovesbröëd (Brunssum), avondseten: aovesaete (Brunssum), aovesééte (Brunssum), avondskost: aoveskos (Brunssum) de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)] III-2-3
azijn essig: essig (Brunssum), é⁄ssich (Brunssum) azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3
baaien onderrok baaien rok: baaierok (Brunssum), baaien schort: baaie-schort (Brunssum) onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)] III-1-3
baalschort balenscholk: ballescholk (Brunssum), linnen scholk: līēne scholk (Brunssum) voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] III-1-3