e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool zool: zǭl (Baexem) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zuchten zuchten: zuchte (Baexem, ... ) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuigen: suike (Baexem), zuiken: zōēke (Baexem, ... ), zūkə (Baexem) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zure oprisping gal: gal (Baexem), zuur: t zoer (Baexem), t zoor (Baexem), t zoor hubbe (Baexem), zoeër (Baexem) Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuur oprispen het zuur hebben: t zoor hubbe (Baexem) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurdeeg zuurdeeg: zōrdęjx (Baexem) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem zuurdeeg: Syst. WBD  zoordeig (Baexem) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: Syst. WBD  zoormoo:s (Baexem) Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot zuurmoes: Syst. WBD  zoormoo:s (Baexem) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3
zwaar paard bonk: boŋk (Baexem) Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b] I-9