20778 |
groente |
groente:
Veldeke
grēūnte (L381p Echt / Gebroek)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
19979 |
grommen |
grommen:
Veldeke
gròmme (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19784 |
hond |
hond:
hòndj (L381p Echt / Gebroek)
|
hond
III-2-1
|
18876 |
huilen |
huilen:
Veldeke
huule (L381p Echt / Gebroek),
joenkeren:
jònkere (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || zachtjes huilen
III-2-1
|
19927 |
janken |
janken:
Veldeke
janke (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kat (L381p Echt / Gebroek),
Veldeke
kat (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] || kat [SGV (1914)]
III-2-1
|
19926 |
keffen |
keffen:
Veldeke
kéffe (L381p Echt / Gebroek, ...
L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21058 |
kneuzen |
blutsen:
Veldeke
blötse (L381p Echt / Gebroek)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20005 |
konijn |
konijn:
knien (L381p Echt / Gebroek),
(mv.)
knien (L381p Echt / Gebroek)
|
konijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
20136 |
krollen |
gejank:
Veldeke
gejank (L381p Echt / Gebroek)
|
Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)]
III-2-1
|