e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuurdesem desem: dëesem (Rosmeer) zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zwadkeerder, beugel reep: rē.p (Rosmeer) De doorgaans metalen beugel, vastgemaakt onderaan de steel van de zeis, die dient om het afgemaaide gras, dat door de rug en de hak van het blad en door de steel wordt meegenomen, te ondersteunen, zodat het links van de maaier in een gezwad komt te liggen. Bij het maaien van gras is een dergelijke beugel niet onontbeerlijk en vaak ook jong of overgenomen van ànder maaiwerk (graan, boekweit, evie). De beugel is meestal een gebogen stuk stevig ijzerdraad, soms ook wel een tak of een gebogen latje. Zie afbeelding 4, nummer A5 en B5. Grotere beugels, die derhalve doorgaans niet voor het maaien van gras, maar voor het maaien van graangewassen met name in de Belgische Kempen werden gebruikt, waren soms voorzien van een lap (vergelijk de opgave drapeau) of een stuk jute, of van haken of tanden; in het laatste geval werden ze wolf genoemd. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat, tenminste oorspronkelijk, ook de kam-benamingen voor de zwadkeerder zijn ontstaan vanwege dergelijke tanden of haken aan de beugel. [N 18, 67f; JG 1a, 1b, 2c, A 14, 3; L 45, 3; monogr.] I-3
zwartbonte koe zwartbonte koe: zwartbǫntǝ [koe] (Rosmeer) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen zwartbonte koe: zwatbǫntǝ kø̜u̯ (Rosmeer) [N 3A, 127] I-11
zwarte bes zwarte wiemelen: zwatte wiemele (Rosmeer), verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  zwatə wīməl (Rosmeer) zwarte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
zwarte gebreide dameskous hoos: wøzə (Rosmeer) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte koe zwarte koe: zwatǝ [koe] (Rosmeer) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen witkop: wetkǫp (Rosmeer) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: krē (Rosmeer), krè (Rosmeer), geen fon.doc.  kraai (Rosmeer), soms  kré (Rosmeer), raaf: roaf (Rosmeer, ... ), rôf (Rosmeer) kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kraai, zwarte — III-4-1
zwarte roodstaart ovenmannetje: weuvvemenneke (Rosmeer), lett ovenmannetje  weuvemensje (Rosmeer), zwarte reutelstaart: zwatte rweuttelstat (Rosmeer), soms  zwatte rweutelstat (Rosmeer) zwarte roodstaart III-4-1