e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wormstekig wormstekig: wormsteikig (Ittervoort, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
worstelen worstelen: worstelen (Ittervoort) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
wortel (alg.) wortel: wortel (Ittervoort) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelhals kraag: kraag (Ittervoort) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
worteltje moortjes: muuərkes (Ittervoort) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wreef wreef: vrief (Ittervoort) voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)] III-1-1
wrevelig (zijn) monkachtig: mònkechtig (Ittervoort) gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
wrijven wrijven: vrieve (Ittervoort) Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wringen wringen: vringe (Ittervoort) Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)] III-1-2
wroeten wroetelen: vreutele (Ittervoort) Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)] III-1-2