e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095a plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eksteroog eksteroog: eeksterouf (Caberg), eeksteroug (Caberg) Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
ellende (lijden) ellende: ellende (Caberg), miserie: miserie (Caberg) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig ellendig: ellendig (Caberg) ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
enig kind enigst kind: innigs kind (Caberg) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
epidemie krankte die regeert: n krenkde die regeert (Caberg) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
er heet aan toegaan spannen: spanne (Caberg) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
erf geleg: gəlēͅx (Caberg), mesten: mestə (Caberg) I-7
ernstig menens: meines (Caberg), serieus: serieus (Caberg) van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)] III-1-4
familie familie: femilie (Caberg) het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)] III-2-2
fijt fijt: t fijt (Caberg) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2