e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeugjagen zeugjagen: (Arch.) Sub zoog.  zoog jagen (Meeswijk) Spel waarbij alle spelers, die bij een kuiltje staan, voorzien zijn van een stok. De zooghouder zal de zoog (steen of houten blokje) in het kuiltje van een der medespelers trachten te krijgen. III-3-2
zeuren, zaniken zauwelen?: zàwələ (Meeswijk) zaniken III-1-4
zeven zeven: zēͅvə (Meeswijk) ziften, zeven III-2-1
zeven met de handzeef zeven: zē̜vǝ (Meeswijk) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich aankleden aandoen: ā.ndūn (Meeswijk), aantrekken: ā:ntrekə (Meeswijk), kleden: kleͅjə (Meeswijk) (van kledingstukken) aandoen || aan het lichaam doen, aantrekken || kleden: zich kleren aantrekken III-1-3
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) klatsen: klatsǝ (Meeswijk), doortreden: doortreden (Meeswijk) [N 8, 75 en 79] I-9
zich haasten zich spoeden: üs spooien (Meeswijk) Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)] III-1-2
zich moeilijk laten melken zich strang melken: mølǝk ˲sex straŋ (Meeswijk) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) wendelen: wīndǝlǝ (Meeswijk), (zich) wentelen: węi̯njšǝlǝ (Meeswijk) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schamen zich generen: zich zjəneerə (Meeswijk) zich schamen III-1-4