e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend vragen zaniken: zanike (Meerlo, ... ) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1
aankondigingskastje kastje: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  ’t kèsje (Meerlo) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aanrekenen aanschrijven: ənschrieve (Meerlo) betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)] III-3-1
aanrijgen rijgen: riege (Meerlo) tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)] III-4-4
aanstaan gaden: gaaien (Meerlo) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
aanstieren aanstieren: ánstīrǝ (Meerlo) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanstoot geven aanstoot geven: anstoeët gève (Meerlo) mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)] III-1-4
aanwerven van personeel op daghuur gaan: ǫp daxhȳr gǭn (Meerlo), zich verdoen: zex vǝrdun (Meerlo) I-6
aanwezigheid daar zijn: der zīēn (Meerlo) de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)] III-4-4
aanwijzen aanwijzen: anwieze (Meerlo) arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)] III-1-4