e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P164p plaats=Neerhespen

Overzicht

Gevonden: 223

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijspannen spannen: spanǝ (Neerhespen) De bus van het staakijzer met behulp van spieën bijspannen. [Jan 133; Grof 137] II-3
boer boer: boer (Neerhespen) boer [ZND 01 (1922)] III-3-1
borg borg: börg (Neerhespen) borg [ZND 01 (1922)] III-3-1
bos bos: bos (Neerhespen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bouwland veld: fɛlt (Neerhespen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
braakliggen braak: brǭk (Neerhespen) Land of een akker voor een tijd, soms voor meerdere jaren, onbebouwd laten liggen. Naast de werkwoordelijke woordtypen als braken en braakliggen komen er in dit lemma ook woordtypen voor die bijvoeglijk van aard zijn. Deze hebben grammaticaal de functie van een bepaling van gesteldheid bij de werkwoorden (laten) liggen en zijn, b.v. het land ligt braak, is hard, woest en b.v. het land (voor) vogelwei laten liggen, (in de) dries laten liggen enz. [N 11, 5; N 11, 6; N 11A, 134a; N 11A, 135; N 27, 4b; L 1a-m; L 22, 13; JG 1a, 1b, 1d; S 4; Wi 43; Ale 253; monogr.] I-8
brede landweg dreeft: dreft (Neerhespen), drēft (Neerhespen) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breien strikken: strikke (Neerhespen) Breien. [ZND 01 (1922)] III-1-3
brief brief: brief (Neerhespen) brief [ZND 01 (1922)] III-3-1
broeden, op eieren zitten broeden: bryǝ (Neerhespen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12