e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend klagen lamenteren: laməntērə (Rekem) aanhoudend klagen [ZND B2 (1940sq)] III-1-4
aanhoudend regenen knoeien: knūəjə (Rekem) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankoppelen aankrokken: aankrokken (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zolder]) Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11] II-5
aanlopen een aanloop pakken: eine aanlaop pakken (Rekem) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmelken (de) eerste keer melken: īǝrstǝ kīr męlǝkǝ (Rekem) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanranden aanpakken: ānpakə (Rekem), aanvallen: aanvalle (Rekem), ānvalə (Rekem), afslaan: aafslaon (Rekem), overvallen: ōͅvərvalə (Rekem) aanranden [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanstaan aanstaan: t Zal hem aanstaon (Rekem) Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)] III-1-4
aanwassen op de tanden haken: hø̄k (Rekem) Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91] I-9
aap aap: aap (Rekem, ... ), ənən āp (Rekem) Aap. [Willems (1885)], [ZND 32 (1939)] III-3-2
aar aar: ǭr (Rekem) Het bovenste deel van de halm van sommige graangewassen waarin zich de korrels bevinden. Ook als pars pro toto gebruikt voor de gehele halm, vergelijk de uitdrukking: "aren lezen". De varianten die met een d- beginnen hebben een aangehecht lidwoord. Zie afbeelding 2, e. [JG 1a, 1b; Wi 14; monogr.; add. uit L 25, 15] I-4