e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbei erbel: ēͅrəbəl (Eupen), ɛrbəl (Eupen, ... ), ɛrəbəl (Eupen) [DC GV (1935) M] [ZND 19A (1936)] I-7
aarden inburgeren: eͅbøͅrgərə (Eupen) inburgeren III-1-4
aarden pot aarden grüle: ērdǝ gryl (Eupen), grüle: gryl (Eupen), irdener topf: erdǝnǝr tǫpf (Eupen), stenen grüle: štēnǝ gryl (Eupen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aarzelen lingeren: løͅ’ŋ.ərə (Eupen), zgern (du.): zo’gern (Eupen) aarzelen [ZND 01 (1922)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: eis (Eupen), eizer (Eupen, ... ), Dim. o\\sk\\.  oəs (Eupen) Aas (kaartspel). [ZND m] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] III-3-2
achtereen, na elkaar derachter: drātər (Eupen) achter elkaar [ZND m] III-4-4
achterhaam achtergescheer: ātǝrgǝšiǝr (Eupen), achterhaam: atǝrhām (Eupen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
ademen ademen: ich ko.s əmt ōͅ:mə (Eupen), īch koss neet ōme (Eupen), yōͅ.m.ə (Eupen) Hauchen, ademen [ZND m] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: de oore van zen stär (Eupen), də o.ə.rə va zən štēͅ:r (Eupen), en oor opschnië (Eupen), o.ər (Eupen), ən o.ə.r opšni.i.ə (Eupen) ader [ZND m] || de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
afkijken afkijken: aafkīēkə (Eupen), afloeren: vb. een Liebespäarchen beobachten  aaflŏĕrrə (Eupen) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1