e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L433p plaats=Nieuwstadt

Overzicht

Gevonden: 3173
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijpad zijgang: ziegank (Nieuwstadt) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijtak zijtak: zietak (Nieuwstadt) Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)] III-4-3
zijwand stoot: štōs (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), zijwand: zīwantj (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) De zijwand van een ruimte in de ondergrondse werken. De woordtypen "ondenlangsstoot", "onderlangsstoot", "ovenlangsstoot" en "overlangsstoot" (Q 121) zijn van toepassing op de zijwand van een galerij. Omdat de steenkoollaag gewoonlijk een zekere hoek maakt met het horizontale vlak, is de afstand van de laag tot het dak van de galerij aan de ene zijwand groter dan aan de andere. De wand waarin die afstand het grootst is, noemt men de "ondenlangsstoot" of "onderlangsstoot", de andere de "ovenlangsstoot" of "overlangsstoot" (Lochtman pag. 72). [N 95, 197; monogr.; Vwo 496] II-5
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder zil: ⁄n zil (Nieuwstadt) de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)] III-4-4
zilveruitje zilver-un: mv -unne  zilverun (Nieuwstadt) [DC 13 (1945)] I-7
zin (lust) zin: zin (Nieuwstadt) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: dreug (Nieuwstadt) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Nieuwstadt) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zinken zinken: zinken (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Een opgepofte vloer bijwerken en lager maken om op deze wijze de mijngang weer op hoogte te brengen. Volgens de invuller uit Q 15 hoefde men in dat geval de ondersteuning van de galerij niet te vernieuwen. [N 95, 389; N 95, 903; monogr.; Vwo 75; Vwo 541; Vwo 650; Vwo 870] II-5
zitvlak van een broek kont: kontj (Nieuwstadt), kruis: kruuts (Nieuwstadt) het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)] III-1-3