e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouw vrouw: witste wèj die vrouw is (Mechelen) wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouwelijk jong van de geit geitje: gētjǝ (Mechelen), germ: germ (Mechelen) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaars: vēi̯ǝš (Mechelen), vaarskalf: vērs[kalf] (Mechelen), vɛrs[kalf] (Mechelen) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kuiken hoentje: hønǝkǝ (Mechelen), pul: pøl (Mechelen), pulletje: pølkǝ (Mechelen) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is vol rind: vōl reŋk (Mechelen), vǫl reŋk (Mechelen), volle vaars: vōl vɛrš (Mechelen) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijk varken kriem: krēm (Mechelen) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke duif wijfje: w"(e(fke (Mechelen) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend hoen: hōn (Mechelen) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans hoen: hōn (Mechelen) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moer: moor (Mechelen) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1