e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woeker afzetterij: aafzitteriej (Mheer), woeker: woeker (Mheer) oneerlijk behaalde winst [buit] [N 89 (1982)] || onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen draaien: drīēje (Mheer) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: gonstig (Mheer), goonsdig (Mheer), goonstech (Mheer), of gonstig (is niet goed te lezen).  gonsdig (Mheer) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
woest, wild rijden karren: karre (Mheer) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolkenbank gordijn: gordieng (Mheer) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wollen muts (kinderen) muts: muts (Mheer) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde blessure: blessure (Mheer), wonde: die woon zal etterre (Mheer), wond (Mheer) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
wonder wonder: wonder (Mheer) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hoese (Mheer), wonen: woeane (Mheer), wone (Mheer), w‧unə (Mheer) huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)] III-2-1
woonwagen barak: Van Dale: barak, 1. (houten) gebouw van eenvoudige constructie als tijdelijk woonverblijf, in t bijz. voor soldaten en arbeiders.  brak (Mheer) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] III-3-2