e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q187a plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
akkergrens, grensvoor reen: ręi̯n (Heugem) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
akte akte: akte (Heugem) Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)] III-3-3
alikruik alikruik: Endepols  alekreek (Heugem) Hoe noemt u de eetbare soort zeeslakken (alikruik, ullek) [N 83 (1981)] III-2-3
allerheiligen allerheiligen: Allerheiligen (Heugem), Allerhelligen (Heugem), Allerhèllige (Heugem) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: Allerziele (Heugem, ... ), Allerzielen (Heugem) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
altaar altaar (<lat.): áltaor (Heugem) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
altaarbel bel: de bel (Heugem) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
alver abel: Endepols  abel (Heugem) Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)] III-4-2
ampullen ampullen (<lat.): ampulle (Heugem) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
angel van bij of wesp angel: Endepols  angel (Heugem) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2