33191 |
aanaardploeg |
aardappelenploeg:
ē̜rpǝlǝplōx (L329p Roermond),
ploeg:
plōx (L329p Roermond)
|
Een lichte soort ploeg door paardekracht getrokken, die open voren trekt, met een schaar "in de vorm van een varkenssnuit" (zegsman van L 328) of met twee scharen ruggelings tegen elkaar geplaatst, die de grond naar beide zijden wegschuift, tegen de rij aardappelplantjes aan. Met hetzelfde stuk gereedschap kunnen ook de voren worden getrokken waarin gepoot kan worden. Soms geeft de zegsman dat ook uitdrukkelijk aan. Er kan evenwel ook met een normale, d.w.z. éénscharige, ploeg worden gepoot; zie de algemene toelichting bij de paragraaf over het poten. Ook wanneer door de zegsman in het midden is gelaten of de aanaardploeg met paardekracht of door mankracht (zie het lemma Aanaardhandploeg) wordt voortgetrokken, is de opgave hier ondergebracht. In enkele plaatsen in het zuidwesten is wel opgegeven dat er met de ploeg werd aangeaard, zonder dat evenwel het woord voor die ploeg werd opgegeven, dat zijn P 113, 115, 119, 173, 176, 176a, 177, 177a, 180, 187, Q 76 en 79a. [N 12, 25; N J, 8b; JG 1c; monogr.; add uit N 11, 30, 31; N 12, 24]
I-5
|
23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
aanbidding:
aanbidding (L329p Roermond)
|
Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25067 |
aandeel, part |
deel:
deil (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
part:
paart (L329p Roermond),
portie:
paorsie (L329p Roermond),
paortie (L329p Roermond)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringə (L329p Roermond),
aanhouden:
aanhaje (L329p Roermond),
pressen:
prèsse (L329p Roermond)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aandragen:
aandrage (L329p Roermond),
aangeven:
aangaive (L329p Roermond),
aangéévə (L329p Roermond),
aanschieten:
aansjīētə (L329p Roermond)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
kissen:
kiesje (L329p Roermond),
ophitsen:
ophìtse (L329p Roermond),
WBD/WLD
òphitsə (L329p Roermond),
opnaaien:
ideosyncr.
opnèje (L329p Roermond),
plagen:
WBD/WLD
plaogə (L329p Roermond)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
netekruid:
netekroet (L329p Roermond),
zeveren:
zeivərə (L329p Roermond)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25243 |
aanhoudend regenen |
aanhoudend regenen:
aanhaajend réégene (L329p Roermond),
avondsregen:
dit zegt men als hij begint.
’t wordt ene aovesrège (L329p Roermond),
knoeien:
knoojen (L329p Roermond)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
granden:
vgl. Roermond Wb. (pag. 94): grantje, bedelen (ook alleen met de ogen) om iets te krijgen (ook wel gezegd van hond of kat).
grantje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
zaniken:
zanike (L329p Roermond),
zeuren:
zeurə (L329p Roermond),
zeveren:
zeivərə (L329p Roermond)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
keske (L329p Roermond),
kèskə (L329p Roermond)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|