e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K315p plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwand achterschoft: āxtǝrsxǫft (Oostham), achterste schoft: ɛxtǝrstǝ sxǫft (Oostham) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
adem asem: aosem (Oostham), ik kos mennən ōsöm nö mīr krēgən (Oostham) adem [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ademen asem krijgen: ik kos mennən ōsöm nö mīr krēgən (Oostham), asemen: aosemen (Oostham), ik kon nie oasemen (Oostham) ademen [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: d ərən va zö vörhy(3)̄gt (Oostham), de oaren van zij veurhoofd (Oostham), en oar opesnijën (Oostham), ön ōr ōpøsnējn (Oostham) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
afdak afdak: afdak (Oostham, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
afgeroomde melk aflaat: aflãt (Oostham), aflǭt (Oostham) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afladen lossen: lǫsǝn (Oostham) Wanneer de kar met de lading op de plaats van bestemming is aangekomen, wordt deze laatste afgeladen. Vergelijk voor het woordtype aftrekken ook het lemma Mest Van De Kar Aftrekken in WLD I, afl. 1, p. 11. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
afleggen van een dode lijken: znd 32, 20;  léékn (Oostham) een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)] III-2-2
afloeren, bespieden afloeren: aflūrən (Oostham) iets bespieden [ZND 32 (1939)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aftrēͅən (Oostham) aftreden [Goossens 1b (1960)] III-4-4