e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonder opzet zonder bezei: zonder bezei (Mheer) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonder voor spitten buttelen: bø̜tǝlǝ (Mheer) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zool van een schoen zool: zaol (Mheer) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom boord: boord (Mheer), zoom: zoam (Mheer), zǫwm (Mheer) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jong (Mheer), zoon: zooan (Mheer), zoon (Mheer), zoön (Mheer), zôôn (Mheer) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zout zout: zŏŏt (Mheer) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zuchte (Mheer) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuiken: zōēke (Mheer, ... ) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigfles fles: de flesj (Mheer) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig zuinig: zuinig (Mheer), zuunig (Mheer) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] || zuinig [SGV (1914)] III-3-1