e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bladluis bladluis: gewoon spellingsysteem  blaadlōēs (Mheer) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte kraai, kraai kraai: krao (Mheer), kraoi (Mheer), kroa (Mheer), geen fon.doc.  kraai (Mheer), roofkraai: roofkraoi (Mheer) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)], [ZND 28 (1938)] || kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte mees meesje: meeske (Mheer) zwarte mees (11 net een kleine koolmees [052], maar zonder gele kleur en zwarte buikstreep, wel met een witte nekplek; alleen in mast- en sparrenbossen; nest vaak in bodemgaatje; roep snel [tjietjai, tjietjai] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte specht specht: sjpecht (Mheer) specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)] III-4-1
zwartkop zwartkopje: zjwartkop, -köpke (Mheer), zjwartköpke (Mheer) zwartkop || zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)] III-4-1
zwavelx solfer: sôlfer (Mheer), zwavel: sjwavel (Mheer) zwavel [DC 02 (1932)], [ZND 08 (1925)] III-4-4
zweep leren smik: lęi̯ǝrǝšmek (Mheer), smik: smēk (Mheer) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweer zweer: zjwèèr (Mheer) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: dr zjweet (Mheer) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas zwemblaas: WLD  zjimblaos (Mheer) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2