e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwaluwstaartinkepingen nester voor zwaluwstaartverbindingen: nɛstǝr vȳr šwalbǝrštats˲vǝrbinduŋǝ (Bleijerheide) Zwaluwstaartvormige inkepingen die aan de onderzijde van de treden worden aangebracht. Zij passen in eiken latjes van dezelfde vorm die met behulp van houtschroeven op de uitgezaagde boom zijn bevestigd. [N 55, 135a] II-9
zwaluwstaartlatten zwaluwlatjeren: šwǫlǝblɛtšǝrǝ (Bleijerheide) Zwaluwstaartvormig geschaafde latjes die met behulp van houtschroeven op de uitgezaagde boom zijn bevestigd. Volgens de invuller uit Q 121c waren de latjes in 'eiken' ('ēxǝ') of 'beukehout' ('bøkǝhōts') uitgevoerd. [N 55, 135b] II-9
zwaluwstaartmal zwalberstaartmodel: šwalbǝrštatsmodɛl (Bleijerheide) Hulpwerktuig waarmee de schuinte van de pennen en gaten bij zwaluwstaartverbindingen wordt afgeschreven. Zie ook afb. 137. In Ottersum (L 163) werden zwaluwstaarten met behulp van de zwaaihaak afgetekend. [N 54, 56] II-12
zwaluwstaartverbinding zwalberstaartverbindung: šwalbǝrštats˲vǝrbinduŋ (Bleijerheide) In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.] II-12
zware hamer moker: moker (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), zware hamer: šwoǝrǝ hamǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), žwoǝrǝ hamǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]) Voorhamer, grote moker. Het woordtype "mottek" (Q 121b, Q 202) is een verbastering van het Poolse mtottek. De term "meesterhouwer" (Q 21) was op de mijn Maurits een spottende benaming voor een zware hamer. [N 95, 739; monogr.] II-5
zwart pak zwarte anzug (du.): sjwatse antsoch, kotte rok, wes en jestriepde box (Bleijerheide) zwarte pak, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 59 (1973)] III-1-3
zwarte bladluis bladluis: blad’loes (Bleijerheide), idiosyncr.  bladlōēs (Bleijerheide), meel: mie’ël (Bleijerheide) bladluis || bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous zwarte hoos: sjwatse hoas (Bleijerheide) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte kraai, kraai kraai: kroa (Bleijerheide) kraai III-4-1
zwarte muts? muts: mutsj (Bleijerheide) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3