| 24725 |
zijtak |
zijtak:
zietak (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones ie = lang
zietak (Q203p Gulpen)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 25318 |
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder |
bunder:
= 80 are.
e boender (Q203p Gulpen),
zil:
sil (Q203p Gulpen),
zil (Q203p Gulpen)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 2000 m2 [N 91 (1982)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 30582 |
zilverbrons |
zilverbrons:
zelǝvǝrbro̜ns (Q203p Gulpen)
|
Zilverkleurig verfpoeder, bestaande uit een legering van tin en zink. [N 67, 10b]
II-9
|
| 33602 |
zilveruitje |
sint-jansuntje:
sintjansunneke (Q203p Gulpen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
| 24401 |
zilvervisje |
zeevarken:
zieëverreke (Q203p Gulpen)
|
zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)]
III-4-2
|
| 18816 |
zin (lust) |
spass (du.):
sjpas à get hubbe (Q203p Gulpen),
zin:
zin (Q203p Gulpen),
zin. aad à get hubbe (Q203p Gulpen)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20166 |
zindelijk |
droog:
druëg (Q203p Gulpen)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
| 22771 |
zingen |
fluiten:
fleute (Q203p Gulpen),
fluete (Q203p Gulpen),
slaan:
sjlaoë (Q203p Gulpen),
slaoë (Q203p Gulpen),
zingen:
zinge (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
| 23502 |
zingende mis |
zingmis:
n zingmès (Q203p Gulpen)
|
Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 30769 |
zinknagels |
klompennageltjes:
klompǝnē̜gǝlkǝs (Q203p Gulpen)
|
De doorgaans vertinde, spijkers waarmee de behangjute op het latwerk wordt vastgezet. [N 67, 98d]
II-9
|