e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zon- en feestdagen zon- en feestdagen: zon- en fesdaag (Gulpen) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag zondag: dr zondig (Gulpen) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagmissaal zondagsmissaal: zondigsmissaal (Gulpen) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender die houdt de zondag niet: er is geen zelfst. naamw.  dèè hilt dr zondig neet (Gulpen) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zonde zonde: n zung (Gulpen), zung (Gulpen) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] || zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zung (Gulpen) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder opzet niet expres: neet expres (Gulpen) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zoom zoom: zoam (Gulpen), zoom (Gulpen) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jong (Gulpen), joong (Gulpen, ... ), zoon: zŏn (Gulpen) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zorgen voor zich bekommeren: zich bekummere um (Gulpen) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4