e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden pot aarden pot: (j)ē̜rǝ pǫt (Beringen), jɛ̄rǝ pǫt (Beringen), ērǝ pǫt (Beringen), stenen pot: stī̄nǝ pǫt (Beringen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardewerk: ēͅrəweͅrək (Beringen) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aardrups, larve van de nachtvlinder grijze made: grēͅs māi̯ə (Beringen), rups: røͅps (Beringen) grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)] III-4-2
aars aars: a:rs (Beringen), kont: kǫ.nt (Beringen) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars [ZND 01 (1922)] I-9, III-1-1
aarzelen twijfelen: tweifele (Beringen), twɛ̄fələ (Beringen), wachten: woxtə (Beringen) aarzelen [ZND 01 (1922)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: hertən ous (Beringen), òəs (Beringen), òəzə (Beringen) Aas (kaartspel). [ZND 01 (1922)] || Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] III-3-2
abuis abuis: ge zet abys (Beringen), ook materiaal znd 19a,6  aby(3)̄s (Beringen), ge zet abys (Beringen), mis: `t es mis (Beringen), verkeerd: verkierd (Beringen) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
accijnsgewicht geslacht gewicht: gǝslaxt gǝwext (Beringen) Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1] II-1
achterdocht achterdenken: ig ha gien achterdinken (Beringen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  axtərdɛŋkə (Beringen), ig ha gien achterdenken (Beringen), erg: ich had er gin erg in (Beringen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich had er gin erg in (Beringen) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken bijscharren: bē̜sxērǝ (Beringen), schoonscharren: sxuǝnsxē̜rǝ (Beringen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3