e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afwaswater spoelwater: špø&#x0304lwasər (Chèvremont) afwaswater III-2-1
akkerboterbloem boterbloem: bót’terblom (Chèvremont) boterbloem III-4-3
akkoord meterakkoord: mētǝrakoǝt (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), pijlerakkoord: pajlǝrakoǝt (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]) Loonovereenkomst waarbij wordt betaald overeenkomstig de verrichte arbeid. Het "éénmansakkoord" (Q 117, Q 121) stond in tegenstelling tot het "groepsakkoord" (Q 117). Iedere houwer ontving zijn loon naar eigen prestatie. Dit type akkoord dateerde van de jaren dertig. Na de oorlog werd dit systeem door de inzet van de vakbonden afgeschaft. Het werken in éénmansakkoord was in de jaren dertig oorzaak van het gehate en verderfelijke jaagsysteem (Dieteren 1984 pag. 11). Wie minder kracht had dan zijn collega ging met een lager loon huiswaarts of liep de kans ontslagen te worden. De term "generaalgedinge" werd volgens Loontjens (pag. 33) gebruikt voor een akkoord dat gold voor onbepaalde tijd. [N 95, 910; N 95, 911; N 95, 912; monogr.; Vwo 58] II-5
algemene begraafplaats algemeen kerkhof: dr aljemene kirchhóf (Chèvremont) Een (algemene) begraafplaats voor niet-katholieken. [N 96A (1989)] III-3-3
alpinomuts pielemuts: pielemutsj (Chèvremont) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
alsem els: els (Chèvremont) alsem III-4-3
altaar altaar (<lat.): altoar (Chèvremont) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
amandel mandel (du.): man’del (Chèvremont) amandel III-2-3
ambtenaar beambte: beambte (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), die met die witte anzüge: dī met di wisǝ a.ntsøx (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]) Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.] II-5
ameublement meublement: mø&#x0304bləmaŋ (Chèvremont) ameubelement III-2-1