e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbeienvlaai aardbeervladem: Syst. WBD  elbervlaam (Mechelen), aardbelenvla: elberevla (Mechelen), aardberenvladem: elberevlaam (Mechelen) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarde, grond aarde: êjd (v) (Mechelen) aarde (grond) [SGV (1914)] III-4-4
aarden pot aarden pot: ęjdǝ pǫt (Mechelen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardwerk: èèrdwèrrek (Mechelen), grèllen: grülle (Mechelen) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aardmannetje (kabouter) kaboutermannetje: kaboutermenneke (Mechelen) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aardrups, larve van de nachtvlinder bladroller: bladroller (Mechelen), rups: WLD  roepsj (Mechelen) grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)] III-4-2
aarzelen aarzelen: aazele (Mechelen) aarzelen [SGV (1914)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: roeten oas (Mechelen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
accijnsgewicht schatting: šateŋ (Mechelen) Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1] II-1
achtergebleven hooi harken reken: ręi̯kǝ (Mechelen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3