e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterdeur achteruitgang: aachteruutgáng (Merselo) achterdeur III-2-1
achterdocht achterdocht: weinig gebruikt  achterdocht (Merselo) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achterhaam achterboks: ɛxtǝrboks (Merselo) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterploeg achterploeg: áxtǝr[ploeg] (Merselo) Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b] I-1
achterste achterste: ĕchterste (Merselo) achterste [SGV (1914)] III-1-1
achterste keerstrook achterst(e) vooreind: ɛ ̝xtǝrs ˲[vooreind] (Merselo) De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5] I-1
achteruit plaats: pláts (Merselo) erf achter het huis III-2-1
acoliet acoliet: acoliet (Merselo) Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3
adder adder: adder (Merselo) nadder (adder) [SGV (1914)] III-4-2
adelaarsvaren vaan: vaan (Merselo) adelaarsvaren III-4-3