e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanstaan aanstaan: ànstaon (Venray), bevallen: bevalle (Venray), gaden: gaaje (Venray), vastgelegd: vast˲gǝlēt (Venray) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] || bevallen, naar de zin zijn || Gezegd van de hoeken van een bouwwerk, wanneer deze na het uitmeten definitief vastgesteld zijn. In Q 83 werd de term 'aanstaan' in een iets andere betekenis gebruikt. Zodra de muren van een huis in aanbouw een eerste maal gemetseld waren en het grondplan zodoende vastlag, werden de uitzetplanken verwijderd. Men zei dan dat het huis 'aanstond'. [N 31, 10a; monogr.] II-9, III-1-4
aanstampen van het baggerslijk pletsen: plɛtsǝ (Venray) Het aanstampen van het slijk met een stamper of iets dergelijks moet men beschouwen als dezelfde handeling als het trappen. [I, 104d] II-4
aanstieren aanstieren: ánstīrǝ (Venray) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanstoot geven aanstoot geven: anstōēet gēēve (Venray) mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)] III-1-4
aantikken bij het krijgertje spelen tokken: toeke (Venray) 2. Aantikken bij een spel. III-3-2
aantikken bij het krijgertje spelen add. tok: toek (Venray) 1. Aantik bij een spelletje. III-3-2
aanvangen, beginnen aanvangen: ánvánge (Venray), beginnen: beginne (Venray) aanvangen, beginnen || beginnen III-1-4
aanvliegen aanvliegen: anvlīgǝ (Venray) Het zich neerzetten van de zwerm, nadat hij enige tijd gezwermd heeft. [N 63, 34a; N 63, 35] II-6
aanwassen op de tanden haken: hø̜̄k (Venray) Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91] I-9
aanwezigheid daar zijn: (persoon).  d⁄r zien (Venray) de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)] III-4-4