23162 |
aanloop |
aanloop:
Mit ne flinken aanluip sjpróng-der euver de hèk.
aanluip (L329p Roermond)
|
Aanloop: 1. inleidende loop.
III-3-2
|
19672 |
aanrecht |
aanrecht:
den doorsjlaag sjteit op den aanrèk
aa:nrèk (L329p Roermond)
|
aanrecht
III-2-1
|
21872 |
aanrekenen |
berekenen:
beraikene (L329p Roermond),
manen:
Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.
mane (L329p Roermond),
opschrijven:
opsjrievə (L329p Roermond)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
inrijgen:
inriege (L329p Roermond),
rijgen:
reigə (L329p Roermond)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18887 |
aanstaan |
aanstaan:
aansjtaon (L329p Roermond),
aanstaon (L329p Roermond),
bevallen:
beva:lle (L329p Roermond),
gaden:
gaaie (L329p Roermond),
gaaje (L329p Roermond)
|
aanstaan || behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] || bevallen, aangenaam zijn
III-1-4
|
23968 |
aanstoot |
aanstoot:
aansjtoot (L329p Roermond)
|
Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18970 |
aanstoot geven |
aanstoot geven:
aansjtoot géévə (L329p Roermond),
ergeren:
érgere (L329p Roermond)
|
mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19223 |
aanvangen, beginnen |
beginnen:
begi:nne (L329p Roermond)
|
beginnen
III-1-4
|
28519 |
aanvliegen |
aanvliegen:
ānvlēgǝ (L329p Roermond),
hangen:
haŋǝ (L329p Roermond)
|
Het zich neerzetten van de zwerm, nadat hij enige tijd gezwermd heeft. [N 63, 34a; N 63, 35]
II-6
|
33895 |
aanwassen op de tanden |
haken:
hø̜̄k (L329p Roermond)
|
Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91]
I-9
|