e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P196p plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 565

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boekweitpannenkoek boekweitse koek: būkəsə kūk (Veulen) boekweiten koek [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
boer boer: būr (Veulen), də bu:r (Veulen) boer [ZND 14 (1926)] || Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6, III-3-1
bokking bokking: bø.kiŋ (Veulen) bokking (gerookte haring) [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
boot(je) boot(je): bō:tjə (Veulen) een bootje (om te roeien) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
bord telloor: təløͅi̯ər (Veulen) bord (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
borstkas borst: boͅ.s (Veulen) een borst [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
boterham boterham: boͅtram (Veulen) boterham [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
botteriken haletten: halętǝ (Veulen) Dit lemma geeft aanvullende informatie bij het lemma botterkken in wld I.3: "de ladderachtige constructie die voor en achter op de hoogkar wordt geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten". Dit lemma bevat alleen maar meervouden. [JG 2b] I-13
bouwland veld: vęlt (Veulen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovenlicht bovenlicht: bǫwvǝlīx (Veulen) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9