e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achteruit achteruit: àchtərōēt (Rekem), courtje: geplaveide strook of plaats achter het huis  ky(3)̄rkə (Rekem), geleg: stuk grond rond het woonhuis met stallingen, enz.  gəlēͅx (Rekem), terug: tryk (Rekem) koer, achteruit [ZND m] || Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruitgaan achteruitgaan: achteroetgaon (Rekem), achteruitwijken: achtərūtwikə (Rekem), terugtrekken: trugtrekke (Rekem), wijken: wieken (Rekem), wikə (Rekem) achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2
achterwand stopsel: stø̜psǝl (Rekem  [(mv stø̜psǝl)]  ), (mv)  stø̜psǝl (Rekem) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk vot: vot (Rekem) buil op het hoofd [buts, buil] [N 109 (2001)] III-1-1
adamsappel knobbel: knobbel (Rekem) Adamsappel (bierknop, (keel)knobbel). [N 109 (2001)] III-1-1
adem adem: ōjəm (Rekem), asem: ōšəm (Rekem), əch kan mənən ōšəm nēt krīgə (Rekem) adem [ZND 01 (1922)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ademen ademen: ōjəmə (Rekem), asem krijgen: əch kan mənən ōšəm nēt krīgə (Rekem), asemen: ōšəmə (Rekem), əch kan nēd ōšəmə (Rekem) ademen [ZND 01 (1922)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: d ōjərs fan zənə kop (Rekem), hōr (Rekem), o:r; blo:do:jer  ən ōjər ōͅpəsnĕjə (Rekem) ader [ZND 01 (1922)] || de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
administratief personeel bedienden: bǝdēndǝn (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Zwartberg, Waterschei]), leeglopers: lēǝxlø̄pǝrs (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Winterslag, Waterschei]) De beambten hadden op de mijn vergeleken met de arbeiders op tal van punten een bevoorrechte positie. Zij kregen tijdens ziekte geen controle van de door de kompels gehate ziekencontroleur (Dieteren 1984 pag. 67). Verder waren zij op de mijn "penningvrij", kregen meer en betere deputaatkolen en gratis mijnkleding. Op hun beurt waren de ondergrondse beambten weer bevoorrecht ten opzichte van de bovengrondse beambten. Hun salarissen lagen duidelijk hoger (Dieteren 1984 pag. 67). In het lemma komen algemene benamingen voor maar ook benamingen die meer schertsend of spottend zijn. [N 95, 979] II-5
afdak afdak: āf˂dāk (Rekem, ... ), remise: remise (Rekem, ... ), schop: šoͅp (Rekem, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1