e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

Gevonden: 3664

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afbijten afbijten: āf˱bītǝ (Noorbeek) Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a] II-9
afbijten van koninginnecellen afslachten: āfšlaxtǝ (Noorbeek) Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65] II-6
afbranden afbranden: āf˱branǝ (Noorbeek) Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b] II-9
afdingen afpingelen: aofpingelen (Noorbeek) proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afdunnen watten dun maken: watǝ døn mākǝ (Noorbeek) Bewerking van de watten voor de schouder, waarbij de dikte van de watten naar de kant toe wordt verminderd. [N 59, 117a] II-7
afgejaagd volk jager: jāgǝr (Noorbeek) Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.] II-6
afgetrokken zeug afgezoken zeug: ǭfxǝzōkǝ [zeug] (Noorbeek) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afgevallen fruit val: val (Noorbeek) Hoe noemt u: afgevallen fruit (val, valappel, afval, rapeling, raopappel?) [N 72 (1975)] III-2-3
afglanzen glans afnemen: glāns āfnējmǝ (Noorbeek) Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a] II-7
afhangend gezwel knobbel: knoebel (Noorbeek) gezwel, Een afhangend ~. [N 84 (1981)] III-1-2