e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aas in het kaartspel aas: roeten oas (Gulpen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
absis absis (lat.): de absis (Gulpen) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): absolusje (Gulpen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt overste: äöevesjte (Gulpen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
accijns accijns (<lat.): accijns (Gulpen, ... ) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterdocht mistroost: mistruësj (Gulpen), presumptie: presonsie (Gulpen) achterdocht [SGV (1914)] || een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achterdochtig achterdochtig: achterdochtig (Gulpen, ... ) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtergebleven hooi harken bijeenreken: bīērɛǝkǝ (Gulpen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterste achterste: achtesjte (Gulpen), ägesjte (Gulpen), achterwerk: echterwerk (Gulpen), kont: kont (Gulpen), vot: vot (Gulpen) [N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
achteruit achteruit: achteroet (Gulpen) Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] III-2-1