e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwermen zwermen: zwɛrǝmǝ (Venray), zwɛ̄rmǝ (Venray) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zwermlustig volk zwermtrui: zwɛrǝmtryj (Venray) Volk dat graag zwermt. Een dergelijk volk heeft enige tientallen moerdoppen gebouwd, terwijl een zwermtraag volk het in de regel bij drie of vier moerdoppen zal laten of soms helemaal geen zwermcellen aanzet. [N 63, 39b; N 63, 39d; Ge 37, 121] II-6
zwermrijp zwermrijp: zwɛrǝmrīp (Venray) Zwermrijp, gezegd van een volk dat op het punt staat om te gaan zwermen. [N 63, 39a; N 63, 38b] II-6
zwermtraag zwermtraag: zwɛrǝmtrǭx (Venray) Zwermtraag, gezegd van een volk dat niet of nauwelijks wil zwermen. Een dergelijk volk zet slechts enkele of geen moercellen aan. [N 63, 39c] II-6
zweten zweten: zweejte (Venray), zwiejëte (Venray) zweten [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-2
zwiepingen schoorlatten: sxǭrlatǝ (Venray) De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.] II-9
zwijgen zwijgen: zwiege (Venray) zwijgen [SGV (1914)] III-3-1
zwijmelen slingeren: sløŋǝrǝ (Venray) Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9
zwoegen knuren: knūre (Venray), pezen: peeze (Venray), piezakken: piezákke (Venray), poejakken: volgens auteurs is het een var. op piezakke; mar.: deze variatie is niet terug te vinden in reg. (dialect)woordenboeken  poejákke (Venray), sloven: sloeëve (Venray), woelen: wūle (Venray), zich moe maken: zich muuj make (Venray), zich weren: zich waere (Venray), zich wēēre (Venray), zwoegen: zwoege (Venray) armzalig hard werken zonder veel resultaat || hard werken || hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)] || zwoegen (hard werken) [SGV (1914)] III-1-4
zwoord spekzwaard: spekzwaard (Venray), zwaard: zwaard (Venray, ... ), zwaart (Venray), Stukskes gebakke zwaard zien lekker  zwaard (Venray), zwaardje: zwae:rdje (Venray) spekzwoerd || zwoerd || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] || zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3