e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuring, groente zuurmoes: zoermous (Sittard) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster zuster: zöster (Sittard, ... ) zus || zuster [haar] [SGV (1914)] III-2-2
zuur oprispen het zuur hebben: ig höb t zoer (Sittard, ... ), opkomen, het zuur komt mij op: t is mic zoer opgekòmme (Sittard) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuurbes kweedoorn: ideosyncr.  kweedoorn (Sittard) Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)] III-4-3
zuurdeeg deegsem: dęjxsǝm (Sittard), zuurdeeg: zurdęjx (Sittard), zū.rdēx (Sittard), zū.rdē̜j.x (Sittard), zuurdeegsem: zurdęxsǝm (Sittard) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken zuurdeeg derindoen: zurdęjx dren dōn (Sittard), zuurdeeg maken: zurdęjx mākǝ (Sittard) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem desem: deigsem (Sittard), heffe: höffe is hier de naam voor gist  höffe (Sittard), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  höffe (Sittard), zuurdeeg: zoerdeich (Sittard) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem III-2-3
zuurdesm desem: d‧eͅi̯səm (Sittard) deesem III-2-3
zuurkool kompes: kompəs (Sittard), zuurmoes: zoermaos (Sittard), zoermous (Sittard, ... ), zoermouws (Sittard) ingemaakte witte kool || zuurkool [SGV (1914)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] || zuurkool, gemaakt van de buitenste koolbladeren III-2-3
zuurkoolstamppot zuurmoes ondereen: zoermous ongerein (Sittard) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3