18529 |
binnenzak |
binnentas:
binne-tes (L192p Bergen)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blat (L192p Bergen),
blader:
blār (L192p Bergen)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
33504 |
bladkool, snijkool |
bladkool:
bladkool (L192p Bergen)
|
bladkool [N 12A (1965)]
I-7
|
17691 |
blazen |
blazen:
bloaze (L192p Bergen)
|
blazen [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blieve (L192p Bergen)
|
blijven [DC 37 (1964)]
III-4-4
|
33780 |
blijvend gebit |
volle muil:
vǫlǝ mul (L192p Bergen)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksemstraal:
en bliksemstrao (L192p Bergen),
weerlicht:
werlicht (L192p Bergen)
|
bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
bliksemen:
’t bliksemt (L192p Bergen)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20693 |
bloedworst |
bloedworst:
bloej-wōrst (L192p Bergen)
|
bloedworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
bloedzuuger (L192p Bergen)
|
bloedzuiger [DC 30 (1958)]
III-4-2
|