e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterhaam achterbroek: achterbroek (Blerick) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterhand: axtǝrhant (Blerick) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achter op de kop: achter op diene kop (Blerick), achterkop: achterkop (Blerick) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterklauw bijhoef: bēi̯hōf (Blerick), bijklauw: bēi̯klau̯w (Blerick), bijpoot: bēi̯pūt (Blerick), bijzool: bēi̯zǭl (Blerick) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achterknie schijthakken: sxiǝthakǝ (Blerick) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achternaafband band: (mv)  bɛnt (Blerick) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterneef achterneef: achternäf (Blerick), kind van neef of nicht  achternèf (Blerick) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
achterneefneef halve neef: halve nèf (Blerick) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
achternicht achternicht: achternich (Blerick), kind van neef of nicht  achternich (Blerick), halve nicht: kind van halve oom of tante  halve nich (Blerick) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
achterschijf stootplaat: stuǝtplāt (Blerick) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.] II-11