e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q161p plaats=Piringen

Overzicht

Gevonden: 1033

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bergx bergen (mv.): mv.!  bèrrəch (Piringen) berg (bergen) [RND] III-4-4
berrie ber(r)en: bø̜rǝs (Piringen) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
beschuit beschuit: 1a-m  mesjuut (Piringen) beschuit [ZND 21 (1936)] III-2-3
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  buuək (Piringen) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beurs, overrijp te rijp: te rijəp (Piringen) beurs [ZND 01 (1922)] III-2-3
bevruchten vogelen: fou̯.xǝlǝ (Piringen) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bezadigd bezadigd: ook materiaal znd 21, 18  bezoədigde (Piringen) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4
bezem bessem: bɛ̄.sǝm (Piringen), bezem: bɛəsəm (Piringen, ... ), bɛ̄səm (Piringen) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stīl (Piringen) bezemsteel [RND] III-2-1
bezig zijn bezig zijn: zin beiəzig met (Piringen) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4